De grip op het werk verloren
Het bijna 300 pagina’s tellende rapport noemt drie redenen voor de dalende kwaliteit van werk: technologische ontwikkelingen als oprukkende robotisering en de opmars van kunstmatige intelligentie, maar daarnaast ook flexibilisering en intensivering van het werk. Technologie en flexibilisering zorgen voor toenemende gevoelens van onzekerheid. Werk is niet lanter een bron van zekerheid. De baan voor het leven is passé. Werk is vloeibaar geworden: het verandert voortdurend van vorm en inhoud. Omdat wij koploper zijn op het gebed van flexibele arbeidscontracten, geldt dat met name voor ons land. Met de groeiende dynamiek en de komst van robots en kunstmatige intelligentie lijkt het er aan alle onzekerheid geen einde te komen. Sterker nog, het is de vraag of er in de toekomst wel voldoende banen zullen zijn.
Hogere werkdruk als gevolg van intensivering van het werk
Hoe belangrijk de zojuist geschetste ontwikkelingen ook zijn, ze zijn niet meer dan een deel van het verhaal. Werk is niet alleen onzekerder en flexibeler, maar ook intensiever geworden. Er moet steeds harder en sneller worden gewerkt. Bovendien is het werk dat wij verrichten – kenniswerk – mentaal, emotioneel en sociaal belastend. De WRR liet de werkdruk onderzoeken voor zes veelvoorkomende beroepen: leerkrachten, beveiligers, thuiszorgmedewerkers, ict’ers, vrachtwagenchauffeurs en sorteerders in distributiecentra. Wat bleek? Allemaal moeten zij sneller werken, aan hogere eisen voldoen, beter communiceren, stressbestendiger zijn en over meer mensenkennis beschikken dan een paar decennia geleden. Zo kunnen vrachtwagenchauffeurs niet volstaan met van A naar B rijden. Ze krijgen te maken met agressie in het verkeer, en met boze klanten en opdrachtgevers als de chauffeur te laat komt. Chauffeurs moeten dat soort conflicten vaker zelf oplossen. Tegelijk is hun vrijheid afgenomen: er wordt scherp gecontroleerd, via gps, of ze wel snel en slim genoeg werken.
Hoe kunnen we het tij keren?
Het verliezen van de grip op het werk vertaalt zich in lagere bevlogenheid en betrokkenheid. Het energieniveau loopt gestaag terug. Tegelijkertijd neemt de kans op negatieve effecten als stress en burnout toe. Wat kan er gedaan worden om het tij te keren en ‘mensvriendelijk werk’ te creëren? Naast een aantal zeer generieke maatregelen – de creatie van ‘basisbanen’ en van één sociaal vangnet voor alle werkenden – bepleit de WRR een vergroting van de autonomie voor werknemers. Geef mensen meer vertrouwen en ruimte om zelf te bepalen hoe ze hun werk doen. Speel in op hun beroepstrots. Geef mensen de regie in eigen hand: zorg dat ze zelfregulerende vaardigheden en gedragingen ontwikkelen om zich beter tegen werkintensivering te wapenen. ‘Denk aan het stellen van doelen, plannen, zelfmonitoring en zelfevaluatie van prestaties, zelfcorrigerende acties, zelfdiscipline en zelfversterking ‘, zo lezen wij in een van de deelstudies die ten behoeve van het rapport is verricht. En verder: ‘Het bewust zijn van de eigen doelen en het aanvoelen wanneer hij of zij overbelast is in het werk, helpt hen om te gaan met toenemende werkeisen. Organisaties moeten deze vaardigheden daarom versterken’.
Hoge ambities, lage concretisering
De laatste zin is typerend voor een belangrijk deel van de beleidsmaatregelen die in het rapport vermeld staan. Behalve de eerder genoemde ‘basisbanen’ en het ‘sociale vangnet’ grossieren de onderzoekers in algemene statements dat het aan organisaties of werkgevers ligt of dat er trainingen beschikbaar zijn om de autonomie van werknemers te vergroten. Dat is jammer, want de ambities zijn juist torenhoog. ‘Ons doel moet niet zijn om de meest concurrerende economie te hebben, maar om de beste plek te zijn om te werken’, zegt en van de onderzoekers. Zet dit af tegen de eerder vermelde constatering dat Nederland momenteel niet meer dan een middenmoterpositie inneemt en het is duidelijk welke gigantische taak er voor ons ligt. Het is jammer dat de onderzoekers de handschoen die zij zelf geworpen hebben niet oppakken. Waar het om aanbevelingen gaat, blijft het rapport keurig binnen de gekleurde lijntjes van een ‘programmatische aanpak’. .
Aanvullende literatuur op het gebied van werkvuur
Misschien is het ook teveel gevraagd van een wetenschappelijk orgaan die aanbevelingen doet voor het regeringsbeleid om met grensverleggende ideeën op de proppen te komen. Daarom niet getreurd. Wie op zoek is naar inspiratie kan na het lezen van het rapport terecht bij een aantal uitstekende boeken die zich bezighouden met de vraag hoe het werkvuur op de werkvloer kan worden aangewakkerd. Om ons tot enkele van die boeken te beperken: naast het inmiddels tot een ‘klassieker’ uitgegroeide boek ‘Drive’ van Daniel Pink, verwijzen wij naar het boek ‘Fully Charged’ van professor Heike Bruch, het boek ’Alive at work’ van professor Daniel Cable en de diverse publicaties op het gebied van ‘autonoom’ en ‘progressiegericht werken’ van Coert Visser.
Ook ons eigen boek ‘Werkvuur’ willen we niet onvermeld laten. Het geeft op indringende wijze aan welke concrete stappen je kunt doen om met meer positieve energie aan de slag te gaan. Daarnaast laat het zien hoe sommige bedrijven (‘positieve uitzonderingen’) erin slagen om met behulp van betere werkplekken succes te behalen. Als het gaat om de verbetering van de kwaliteit van de arbeid, is de toekomst geen verre stip aan de horizon. Die toekomst is allang begonnen, ook in ons land!